Toespraak van moeder priorin b.g.v. het afleggen van de beloften voor de seculiere oblatuur van zuster Margaretha 12 juli 2017
+ Geloofd en aanbeden zij altijd het Allerheiligste Sacrament
Lieve zuster Margaretha,
Twee jaar geleden hebt u te kennen gegeven dat u zich geroepen voelde om oblate van ons klooster te worden. Een jaar lang hebt u zich voorbereid om het noviciaat te beginnen. U was zich bewust van de ernst van uw stap en onze Heer zag vanuit de hemel hoe u verlangde Zijn weg te gaan. Hij nam uw beslissing serieus.
Amper het noviciaat begonnen, ontmoette u vervelende dingen in uw leven, beproevingen. En van een stevig soort.
Aanvankelijk misschien wat wankel, begreep u toch heel goed dat God in het spel was en dat Hijzelf u noviciaatslessen gaf. Uw antwoord mocht er zijn.
Niet gewenst door medemensen, geen steun ontvangen van degene die geacht werd het te geven, ging u niet de weg naar ‘wereldse maatstaven’, maar u zette uw voeten in de voetstappen van onze Heer, zoals Hij het u leert in de Eucharistie: geminacht, gemeden, vals beschuldigd, veronachtzaamd. U voelde zich in de steek gelaten, verdrietig en alleen. Eenzaam, zoals Jezus in de Hostie, onze stille Leermeester.
In eerste instantie kwam u wel in een ‘dip’ terecht, zoals dat vandaag de dag zo genoemd wordt, maar…daar bleef het niet bij: u ging door de dip heen en kwam in de diepte waar Jezus u ondersteunde.
Dat is het grote voordeel van ‘door de dip heengaan’ en niet met alle macht ‘uit de dip proberen te komen’. Er doorheen gaan om te ervaren dat ozne God en Verlosser er al eerder doorheen is gegaan.
Onze heilige Vader Sint Benedictus zegt in de Proloog van zijn Regel: aanvankelijk is de weg van het heil altijd nauw, maar naarmate men voortgang maakt in het monniksleven en in het geloof, verruimt zich het hart en snelt men met een onuitsprekelijk blije liefde voort langs de weg van Gods geboden. Prol. 48-49
Dit hebt u mogen ervaren en daar bent u dankbaar voor.
Deze ervaring van u in het dagelijks leven is ook de reden dat u ervan afgezien hebt om de lezingen van de heilige Mis, waarin u de beloften mag afleggen, te wijzigen. Beide lezingen spreken namelijk van iemand die vooruit gezonden wordt en die tegenkanting en lijden ontmoet.
Vertrouwen op onze Heer staat centraal en alleen daardoor komt er een happy end; in de eerste lezing voor de broers van Jozef, die voedsel gaan kopen in Egypte en in het Evangelie wordt duidelijk dat de blijde boodschapper zó belangrijk wordt geacht – en dat bent u in dit geval – dat wie u niet aanneemt, dit op de oordeelsdag te horen zal krijgen.
Als men u ergens niet ontvangt en niet naar uw woorden luistert, verlaat dan dat huis of die stad en schudt het stof van uw voeten. Voorwaar, Ik zeg u, op de oordeelsdag zal het voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn dan voor die stad.
Antwoorden op de roeping tot seculiere oblatuur is niet alleen van kapitaal belang voor uzelf, maar ook voor de mensen die onze Heer op uw pad brengt. Een goed beantwoorden van de oproep van onze Koning loopt uit op uiteindelijke vrede en vreugde, zoals u ook geacht wordt om die te brengen: wanneer u een huis binnentreedt, wanneer u uw medemens ontmoet, breng hem, breng haar uw vredegroet.
En een niet-goed-beantwoorden loopt risico dat onze Koning ons niet kent als we aankloppen op de oordeelsdag: Heer, Heer, doe open! …Ik ken u niet…
Maar dit geldt ook voor de mensen die ons woord horen en het versmaden: Het zal voor Sodom en Gomorra draaglijker zijn dan voor…degene die u versmaad heeft.
U en wij allen dragen een zending mee, zoals dat voor iedere christen, voor iedere katholiek geldt op het einde van de heilige Mis: Ita missa est: de Mis is uit, de zending begint.
En dan mogen we zien hoe wij hoe Jezus ons als zout der aarde ziet en ons een opdracht geeft: geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen en drijft duivels uit. Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven. Tracht dus geen goud, zilver of koper te verwerven om er uw gordels mee te vullen, verschaft u geen reiszak voor onderweg, geen tweede onderkleed, geen schoeisel of stok, want de arbeider is zijn onderhoud waard.
God heeft ons in het oog – niet om te zien wat we allemaal fout doen, maar om met ons mee te werken. En dan kan er veel gebeuren. We hoorden zojuist in de Vespers het stukje tekst, wat we gisteren hebben gehoord bij de opname in het noviciaat – hebt u het herkend? – : Aan Hem die bij machte is oneindig meer te volbrengen dan wij kunnen vragen of bevroeden. Wij denken soms van onszelf: ja, dat is toch maar zo klein en zo niks en zo weinig wat wij doen, het is maar zo beperkt. Maar God ziet anders. God ziet in de ene mens die u ontmoet en die u de Blijde Boodschap brengt – al is het maar in een woord, al is het in een glas water – ziet Hij de verkondiging van het Evangelie. En er hoeft zich maar één mens te bekeren en een hele wereld kan omgedraaid worden. Als we onze eigen heilige Vader Benedictus zien die zich uit het decadente Rome heeft teruggetrokken en daarmee een massa mensen uit de wereld gehaald heeft, die zich allemaal in Benedictijnen en Benedictinessenkloosters gevestigd hebben om Gods lof te zingen en voor God te leven en God hun hele leven te zoeken. In zuiverheid te leven voor God.
Zuster Margaretha – dat mag ik wel zeggen – wil morgen ook graag de belofte doen aan de Heer van altijddurende zuiverheid en dat is in de belofte van de oblatuur ingevoegd.
Mijn toespraak was niet af toen ik hier kwam en ik dacht: ik kom ook nooit klaar. En toen ik naar hier kwam, dacht ik: ik kóm ook nooit klaar. Dus, het is altijd een open einde. En ik dacht: Onze Lieve Heer zal er wel een bedoeling mee hebben. Mijn toespraak is niet af, het leven is niet af en we mogen altijd de open weg van onze Heer verdergaan. In het begin smal, maar naarmate men voortgang maakt in het monniksleven – ook al bent u dan ‘moniale’ in de buitenwereld – en groeit in het geloof, verruimt zich het hart en snelt men met een onuitsprekelijke blije liefde voort op de weg van Gods geboden. En dat altijd weer opnieuw: het kleine sterven en altijd weer opnieuw het opstaan uit kleine stukjes dood, dat is iedere keer het Paasgeheim van de Heer beleven. En wat is de heilige Eucharistie anders dan het Paasgeheim van de Heer te leven? Vandaar ook dat de beloften gedaan wordt tijdens de Eucharistieviering en de beloftenformule op het altaar komt te liggen, zodat het met de offergaven van Jezus zelf aan de Vader opgedragen wordt.
Een spannend moment en een mooi moment van toegroeien naar het moment om u aan de Vader over te geven. Suscipe me – neem mij aan, Heer; als een kind de handen uitstrekken naar de Vader. En stel mij niet teleur in mijn verwachting, zegt het kind. En de Vader neemt u aan, neemt ons allen aan. We mogen morgen allemaal met zuster Margaretha onze toewijding aan de Heer vernieuwen en in ons hart – en hardop – na zuster Margaretha het Suscipe zingen.
Dan gaan we ons nu verder in stilte voorbereiden op het grote moment van morgen.
Weesgegroet, Maria…
En moge de Moeder-Maagd met haar Goddelijk Kind ons zegenen in de Naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen.