21-8-2024 De geur van Christus

Geliefde broeders en zusters, goedendag!

Vandaag denken we na over de Heilige Geest die in het doopsel in de Jordaan op Jezus komt en door Hem verspreid wordt in zijn lichaam dat de Kerk is. In het Evangelie volgens Marcus wordt het gebeuren van het doopsel van Jezus als volgt beschreven: “In die tijd vertrok Jezus uit Nazareth in Galilea en liet zich in de Jordaan door Johannes dopen. En op hetzelfde ogenblik dat Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen. En er kwam een stem uit de hemel: “Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen.” (Mc 1,9-11).

Heel de Drieëenheid heeft op dat ogenblik afspraak op de oevers van de Jordaan! De Vader is er en Hij vertolkt zijn aanwezigheid met de stem; de Heilige Geest is er die in de gedaante van een duif neerdaalt en er is Jezus die door de Vader mijn geliefde Zoon wordt genoemd. Dit is een belangrijk ogenblik in de Openbaring, het is een belangrijk moment in de heilsgeschiedenis.

Het is goed dat wij dit stukje Evangelie herlezen. Wat is er in het doopsel van Jezus zo belangrijk dat alle Evangelisten het vernoemen? Het antwoord vinden we in de woorden die Jezus enige tijd later uitspreekt in de synagoge van Nazareth met duidelijke verwijzing naar het gebeuren bij de Jordaan: “De Geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft.” (Lc 4,18)

Heilige Geest

In de Jordaan heeft God Vader “met de Heilige Geest” gezalfd, dat wil zeggen dat Hij Jezus gewijd heeft als Koning, Profeet en Priester. Inderdaad, met geurige olie werden in het Oude Testament koningen, profeten en priesters gezalfd. In het geval van Christus was er in plaats van fysieke olie de spirituele olie, de Heilige Geest. In plaats van het symbool was er de werkelijkheid: de Geest zelf die op Jezus neerdaalt.

Van het eerste ogenblik van zijn menswording was Jezus vol van de Heilige Geest. Toen ging het om een “persoonlijke genade” die niet kon worden doorgegeven. Nu echter, met deze zalving, ontvangt Hij de volheid van de gave van de Geest omwille van zijn zending die Hij als hoofd, zal doorgeven aan zijn lichaam dat de Kerk is en aan ieder van ons. Om die reden is de kerk het nieuwe “koninklijk volk, profetisch volk, priesterlijk volk”.

De Hebreeuwse term “Messias” en het hieraan beantwoordende Griekse “Christus”, beide verwijzend naar Jezus, betekenen “gezalfde”: Hij werd gezalfd met de olie van de vreugde, gezalfd met de Heilige Geest. De naam ”christenen” zal door de Kerkvaders letterlijk verstaan worden: christenen wil zeggen “gezalfd in navolging van Christus” (cfr H. Cyrillus van Jeruzalem, Mystagogische Catecheses, III,1.su).

De geur van Christus

In de Bijbel is er een Psalm die spreekt van geurende olie, uitgegoten op het hoofd van de hogepriester Aaron en die afdruipt tot op de zoom van zijn kleding (Cfr Ps 133,2). Dit poëtische beeld van de olie die afdruipt, gebruikt om het geluk te beschrijven van het samenleven als broeders, is spirituele en mystieke werkelijkheid geworden in Christus en in de Kerk. Christus is het hoofd, onze Hogepriester, de Heilige Geest is de geurende olie en de Kerk is het lichaam van Christus waarop de olie zich verspreidt.

We hebben gezien dat in de Bijbel de Heilige Geest gesymboliseerd wordt door de wind en, meer nog, Hij ontleent daaraan zijn naam, Ruah – wind. Het loont de moeite de vraag te stellen waarom Hij ook door de olie wordt gesymboliseerd en welk praktisch onderricht wij uit dit symbool kunnen afleiden. In de Mis van Witte Donderdag zegt de bisschop tijdens de wijding van de olie die “Chrisma” wordt genoemd, verwijzend naar hen die de zalving zullen ontvangen tijdens het Doopsel en tijdens het Vormsel: “deze zalving moge hen doordringen en hen heiligen, want bevrijd van de erfzonde en gewijd tot tempel van zijn glorie, verspreiden zij de geur van een heilig leven.” Het is een toepassing die teruggaat op de Heilige Paulus die aan de Korintiërs schrijft: “Ja, voor God zijn wij een reukwerk van Christus” (2 Kor 2,15). De zalving maakt ons tot geur en ook een persoon die met vreugde zijn wijding beleeft geurt in de Kerk, geurt in de gemeenschap, geurt in het gezin met deze geestelijke geur.

We weten, spijtig genoeg, dat christenen soms deze geur van Christus niet verspreiden, maar wel de slechte geur van de eigen zonde.

We weten, spijtig genoeg, dat christenen soms deze geur van Christus niet verspreiden, maar wel de slechte geur van de eigen zonde. Laten we nooit vergeten: de zonde verwijdert ons van Jezus, de zonde maakt ons tot slechte olie. En de duivel – vergeet dit nooit – komt meestal binnen langs de zakken in de kleding. – weest waakzaam. Dit moet hoe dan ook niet afleiden om de opdracht te realiseren, zoveel als  we kunnen en ieder in het eigen milieu, de goede geur van Christus in de wereld te zijn.

De geur van Christus verspreidt zich vanuit “de vruchten van de Geest”, die zijn: “liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid” (Gal 5,22). Dat zei Paulus en hoe fijn is het iemand te treffen die deze deugden bezit: een persoon met liefde, een blije persoon, iemand die vrede sticht, een groothartig iemand, niet krenterig, een welwillend iemand die openstaat voor allen, een goed iemand. Het is fijn een goed iemand te treffen, een trouw iemand, een bescheiden persoon, niet hoogmoedig…

Als we ons inspannen om deze vruchten te telen en wanneer we, zonder het bewust te zijn, goede mensen ontmoeten dan zal men, in onze omgeving de geurigheid van de Geest van Christus waarnemen. Vragen we de Heilige Geest dat Hij ons tot meer bewust gezalfden maakt, gezalfd door Hem.

Terug naar overzicht