13-12-2023 ‘Effeta’, open je
Geliefde broeders en zusters!
Vandaag beëindigen we de cyclus gewijd aan de apostolische ijver. Hierin hebben we ons laten inspireren door het Woord van God om de ijver voor de verkondiging van het Evangelie te helpen groeien. Het gaat over elke christen. Denken we aan feit dat de celebrant tijdens het Doopsel zegt, terwijl de oren en de lippen van de dopeling worden aangeraakt: “Onze Heer Jezus Christus opende de oren van wie niet horen kon, Hij maakte de tong los van wie niet kon spreken. Moge Hij u geven, dat gij het horen en spreken spoedig machtig zijt: dan zult gij luisteren naar zijn woord en uw geloof in Hem belijden…”.
En we hebben geluisterd naar het wonder van Jezus. De evangelist Marcus beschrijft uitvoerig waar het plaats vond: “Bij het meer van Galilea…” (Mc 7,31). Wat is gemeenschappelijk aan deze gebieden? Dat zij voor het grootste gedeelte bewoond worden door heidenen. Die gebieden werden niet door Hebreeën bewoond, maar door heidenen. De leerlingen zijn met Jezus op weg. Hij is bij machte de oren en de mond te openen, dat wil zeggen het verschijnsel van de stomheid en van de doofheid op te heffen. In de Bijbel zijn dat overdrachtelijke verschijnselen die de geslotenheid voor de aanspraak door God vertolken.
Er bestaat een fysieke doofheid, maar wie in de Bijbel doof is voor het woord van God is ook stom, kan het Woord van God niet spreken.
Ook een ander element is betekenisvol. Het Evangelie geeft het beslissende woord van Jezus weer in het Aramees, effeta, wat betekent “open je”, dat je oren opengaan, dat je tong zich opent. Dat is een uitnodiging, niet zozeer aan de doofstomme, die Hem toch niet begreep, maar aan de leerlingen van toen en van elke tijd. Ook wij, die het effeta van de Geest in het Doopsel hebben ontvangen, zijn geroepen om ons te openen. “Open je” zegt Jezus tot elke gelovige en tot zijn Kerk; open je want de boodschap van het Evangelie heeft je nodig om ervan te getuigen en om het te verkondigen!
Gesloten christenen
Dat geeft ons te denken over de houding van de christen. Een christen moet open zijn voor het Woord van God en tot de dienst aan anderen. Met gesloten christenen loopt het mis, steeds, want het zijn geen christenen, het zijn ideologen, ideologen van de geslotenheid.
Een christen moet openstaan voor de verkondiging van het Woord, voor het onthalen van broeders en zusters.
Om die reden is dit effeta, dit “open je “ een uitnodiging aan ons allen om ons te openen.
Ook in het einde van de Evangelies vertrouwt Jezus ons zijn missionaire verlangen toe: gaat verder, gaat weiden, gaat het Evangelie verkondigen.
Broeders, zusters, laten we ons allen geroepenen voelen om, als gedoopten, te getuigen en Jezus te verkondigen. Laten we de genade afsmeken, als Kerk, een pastorale en missionaire bekering in praktijk te brengen. Op de oevers van het meer van Galilea vroeg Jezus aan Petrus of hij Hem beminde en daarna vroeg Hij hem zijn schapen te weiden (cfr vv. 15-17). Ook wij stellen ons de vraag, elk van ons stelt zich de vraag: houd ik echt van de Heer, zodanig dat ik Hem wil verkondigen?
Wil ik zijn getuige worden of stel ik mij tevreden zijn leerling te zijn?
Draag ik zorg voor de mensen die ik ontmoet, breng ik ze in gebed bij Jezus? Leeft in mij het verlangen iets te doen zodat de vreugde van het Evangelie, die mijn leven heeft veranderd, hun leven mooier zou maken? Laten we hieraan denken, laten we aan deze vragen denken en laten we volharden in ons getuigenis.