3-1-2024 Christelijk leven vergt voortdurend strijd
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Vorige week hebben we het thema ondeugden en deugden aangevat. Dat herinnert ons aan de spirituele strijd van de christen.
Immers, het spirituele leven van de christen is niet vredig, rechtlijnig of zonder uitdagingen.
Integendeel, christelijk leven vergt voortdurend strijd: de christelijke strijd om het geloof te bewaren, de gaven van het geloof in ons te verrijken. Niet toevallig is de eerste zalving die elke christen in het Doopsel ontvangt — de doopleerlingen zalving – geurloos en een symbolische aankondiging dat het leven een strijd is. Immers, in de oudheid, werden de strijders, voor het begin van de strijd, volledig geolied, met het doel zowel de spieren soepel te maken als het lichaam ongrijpbaar te maken voor de tegenstander. De zalving van de geloofsleerlingen maakt meteen duidelijk dat de christen niet gespaard blijft van strijd, dat een christen moet strijden: zijn bestaan net als dat van iedereen moet in het strijdperk afdalen, want het leven is de ontmoeting met uitdagingen en bekoringen.
Bekoring
Een bekende uitspraak, toegeschreven aan Abt Antonius, de eerste belangrijke vader van het monnikendom, klinkt als volgt: “Neem de bekoringen weg en niemand zal worden gered”. Heiligen zijn geen mensen die gespaard blijven van bekoringen, maar wel mensen die ervan bewust zijn dat in het leven de bekoringen van het kwaad herhaaldelijk voorkomen en moeten ontmaskerd en afgewezen worden.
Wij allen hebben deze ervaring, wij allen: een slechte gedachte, dit of dat te doen of van een ander kwaad te spreken…
Allen, allen worden wij bekoord en moeten wij strijden om niet op de bekoring in te gaan. Als iemand onder jullie geen bekoring kent, laat het weten, want dat zou een buitengewoon iets zijn! Allen kennen wij bekoringen, en allen moeten wij leren hoe ons in die omstandigheid te gedragen.
Allen zijn we zondaars
Er bestaan talloze mensen die zichzelf vrijpleiten, die beweren “juist” te zijn – “Neen, ik ben onkreukbaar, ik heb die problemen niet”. Niemand van ons echter is “juist”.
Als iemand zich “juist” voelt, dan is die aan het dromen.
Ieder van ons moet vele dingen rechtzetten en moet waakzaam zijn. Soms gebeurt het dat we tot het sacrament van de Verzoening naderen en oprecht zeggen: “Vader, ik herinner het mij niet, ik weet niet of ik gezondigd heb…” Maar dit is gebrek aan kennis van wat in het hart plaatsgrijpt. Allen zijn we zondaars, allen. En een klein gewetensonderzoek, een weinig kijken naar binnen zal ons goed doen. Anders lopen we het gevaar in de duisternis te leven, want we zijn al gewoon aan het duister en weten geen onderscheid meer te maken tussen het goede en het kwade. Izaäk van Ninive zei dat in de Kerk iemand die zijn eigen zonden kent en betreurt groter is dan iemand die een dode ten leven wekt. Allen moeten we God de genade vragen ons als arme zondaars te erkennen met behoud van het inwendig vertrouwen dat geen enkele zonde de oneindige barmhartigheid van God Vader te boven gaat. Dat is het inleidend onderricht dat Jezus ons schenkt.
Hij sluit aan bij de zondaars
We zien dit in de eerste bladzijden van de Evangelies, vooral wanneer ons verhaald wordt over het Doopsel van de Messias in de wateren van de Jordaan. Dat gebeuren heeft iets verbazingwekkend in zich: waarom onderwerpt Jezus zich aan een dergelijke reinigingsritus? Hij is God, Hij is volmaakt! Over welke zonde zou Jezus spijt moeten hebben? Geen! Ook de Doper is geschandaliseerd, zodanig dat de tekst zegt: “Maar Johannes wilde Hem tegenhouden met de woorden: ‘Ik heb uw doopsel nodig en Gij komt tot Mij ?’” (Mt 3,14). Maar Jezus is een Messias die heel verschillend is van degene die Johannes, die Hem aan de mensen had voorgesteld, zich kon voorstellen. Hij incarneert niet de aangekondigde God en Hij roept niet samen voor het oordeel, maar, integendeel, Hij sluit aan bij de zondaars.
Hoezo? Jezus gaat met ons, wij allen zijn zondaars. Hij is geen zondaar, maar is wel in ons midden. En dat is mooi.
“Vader, ik heb zoveel gezondigd” – “Maar Jezus is met jou, spreek erover, Hij zal je helpen er uit te komen”. Jezus laat ons nooit alleen, nooit! Beseft dat wel. “Oh vader, ik heb er vele grote gedaan!” – “Maar Jezus begrijpt je en vergezelt je: Hij verstaat je zonde en schenkt vergiffenis”. Dit nooit vergeten!
Jezus beschermt ons
In de moeilijkste ogenblikken, in de momenten dat we in zonde afglijden, is Jezus bij ons om ons te helpen rechtop te komen. Dat is troostvol. Deze zekerheid mogen we niet vergeten: Jezus is bij ons om ons te helpen, om ons te beschermen, ook om ons na zonde op te richten. “Maar, Vader, is het waar dat Jezus alles vergeeft?” – “Alles. Hij is gekomen om vergiffenis te schenken, om ons te redden. Alleen, Jezus wil je hart openen”. Nooit vergeet Hij vergiffenis te schenken. Het zijn wij die vaak de bekwaamheid verliezen om vergiffenis te vragen.
Laten we die bekwaamheid herstellen om vergiffenis te vragen.
Ieder van ons heeft zovele redenen om vergiffenis te vragen: laat ieder er inwendig over nadenken en er vandaag met Jezus over spreken. “Heer, ik weet niet of dit waar is of niet, maar ik ben ervan overtuigd dat Jij niet van mij weggaat. Ik ben zeker van jouw vergiffenis. Heer ik ben zondaar/zondares, maar ga niet van mij weg”. Dit zou vandaag een mooi gebed tot Jezus zijn: “Heer, ga niet van mij weg”.
Ons grote voorbeeld
Onmiddellijk na het gebeuren van het Doopsel, verhalen de Evangelies dat Jezus de woestijn ingaat, waar Hij bekoord wordt door Satan.
Ook hierbij stelt men zich de vraag: om welke reden moet de Zoon van God bekoord worden?
Ook hierin toont Jezus zich solidair met onze kwetsbare menselijke natuur en wordt ons grote exemplum: de bekoringen die Hij doormaakt en overwint temidden van de stenen in de woestijn zijn de eerste onderrichting die Hij ons geeft voor ons leven als leerlingen. Hij heeft datgene ervaren waarop ook wij ons ter confrontatie steeds moeten voorbereiden: het leven bestaat uit uitdagingen, beproevingen, tweesprongen, visies die elkaar tegenspreken, verborgen bekoringen, zich tegensprekende stemmen. Een stem is soms zelfs overstijgend, zodanig dat Satan Jezus bekoort door beroep te doen op de Schrift. Men moet de inwendige helderheid bewaren om de weg te kiezen die echt naar het geluk voert en ook om zich in te spannen om niet langs die weg stil te vallen.
Tegengestelde uitersten
Laten ons herinneren dat we steeds bestreden worden door tegengestelde uitersten: hoogmoed daagt de nederigheid uit; haat staat tegenover naastenliefde; droefheid is de vijand van de ware vreugde van de Geest; verharding van het hart stoot de barmhartigheid af. Christenen stappen steeds verder over deze bergruggen. Het is daarom belangrijk na te denken over ondeugden en deugden: dat helpt ons de nihilistische cultuur te overwinnen waarin de grenzen tussen goed en kwaad vaag blijven en tegelijk herinnert het ons dat het menselijk wezen, in tegenstelling tot elk ander schepsel, steeds zichzelf kan overstijgen door zich voor God open te stellen en de weg naar de heiligheid te gaan.
De spirituele strijd brengt ons er dus toe van nabij te kijken naar de ondeugden die ons vastketenen en de weg te gaan, met Gods genade, naar die deugden die in ons kunnen opbloeien en de lente van de Geest in ons leven binnenbrengen.