Lees of download de pdf-versie van de brief (A4 inclusief de afbeeldingen) of lees de brief hieronder (zonder de afbeeldingen).
Tegelen, zomer 2021
Beste leden van de Gemeenschap voor Aanbidding,
De zomer is begonnen, de lockdown is wat van het slot en het lijkt erop dat de mensen weer beginnen met leven. Straten, winkels, pleinen en terrassen lopen weer vol. Er klinken weer stemmen, muziek en allerlei geluiden worden weer gehoord; het leven schijnt zijn gewone loop te hebben hernomen. Maar wat is eigenlijk ‘leven’?
Als we een kleine overweging willen houden en beschouwen wat het leven werkelijk tot leven maakt, dan zouden we de Proloog van de Regel van onze heilige Vader Benedictus erbij kunnen nemen en deze als uitgangspunt aanhouden.
In deze Proloog vinden we een samenvatting van het levensideaal van onze heilige Ordestichter, van wie we elk jaar op 11 juli zijn Patroonschap van Europa vieren.
Willen we werkelijk leven en dat leven behouden, dan vinden we hierin een veilige en stabiele richtlijn waar we ons aan vast kunnen houden in de onzekerheden van ons bestaan. Hebben we Vader Benedictus en zijn onderricht niet heel hard nodig in ons leven om op het goede en het leven georiënteerd te blijven of dat weer te worden?
13 Haast u voort, zolang gij het licht van het leven bezit, opdat de duisternis van de dood u niet overvalle.
Wilt u bij deze mensen horen? Lees met mij verder:
14-15 En terwijl de Heer te midden van al die mensen wie Hij dit toeroept zijn arbeider zoekt, spreekt Hij nogmaals: Wie is de mens, die naar het leven verlangt en goede dagen wenst te zien?
Wat zou het geweldig en indrukwekkend zijn als Jezus een persconferentie zou houden tezamen met onze heilige Vader Benedictus, waarin beiden op eigen wijze het Nederlandse volk, of nog beter geheel het Europese volk, de weg naar het Licht, de ware vrijheid en het Leven zouden wijzen!
Een conferentie waarin Jezus uit de doeken zou doen dat er een dodelijk “virus” rondwaart dat iedere mens treft met als eindresultaat de eeuwige ondergang van die mens als hij niets onderneemt om dit “virus” te bestrijden; en waarin Jezus ons zou aanreiken dat er een uitweg is.
9 Onze ogen geopend voor het goddelijk licht, moeten wij met een aandachtig oor luisteren naar wat Gods stem ons dagelijks vermanend toeroept:
10 “Als gij vandaag zijn stem hoort, maakt dan uw hart niet ongevoelig”,
11 en verder: “Wie oren heeft om te horen, hij hore wat de Geest zegt tot de kerken”.
12 En wat zegt Hij? “Komt mijn zonen, luistert naar Mij: Ik zal u onderrichten in de vreze des Heren.”
Een conferentie waarbij Jezus ons duidelijk zou aangeven welke basisregels we moeten onderhouden om niet door het virus dat ons heeft aangetast dodelijk gewond te raken of te sterven en hoe we het kwetsbare leven kunnen beschermen, zowel van de ouderen alsook van de ongeborenen, pasgeborenen, kinderen en jongeren.
Een ook, waarbij Jezus naar onze heilige Vader Benedictus zou verwijzen om van hem te leren hoe ons te gedragen.
17 “Als gij het ware en eeuwige leven wilt hebben,
– weerhoud dan uw tong van het kwade en
– laat uw lippen geen bedrieglijke taal spreken.
– Keer u af van het kwaad en
– doe het goede,
– zoek de vrede en jaag hem na.”
Waarna Jezus weer het woord neemt:
18 Wanneer gij dit doet, rusten mijn ogen op u en luisteren mijn oren naar uw gebeden, en nog vóór gij Mij aanroept zal Ik zeggen tot u: Hier ben Ik.
Wat een mooi samenspel tussen Jezus en onze heilige Vader Benedictus:
19 Wat is er aanlokkelijker voor ons, geliefde broeders, dan deze stem van de Heer, die ons uitnodigt?20 Zie in zijn goedheid toont de Heer ons de weg ten leven.
21 Laten wij dan onze lendenen omgorden met het geloof en met de trouw in het volbrengen van het goede, en gaan wij dan, geleid door het Evangelie, voort op zijn wegen, om Hem te mogen aanschouwen, die ons naar zijn Rijk geroepen heeft.
Alle Benedictijnen en Benedictinessen zijn volgens de Proloog geroepen om herstellers te zijn. Herstellers van de relatie tussen God en iedere mens. Allereerst in het eigen leven en daarmee in het leven van anderen. Zij allen worden opgeroepen door onze heilige Vader:
1 Luister, mijn zoon, naar de richtlijnen van uw meester, en neig het oor van uw hart: aanvaard gewillig de vermaningen van uw liefdevolle vader en breng ze metterdaad ten uitvoer,
2 om zo door de inspanning van uw gehoorzaamheid weer tot Hem terug te keren van wie u zich door de slapheid van de ongehoorzaamheid hebt verwijderd.
Hij beperkt zich echter niet tot de directe volgelingen, maar richt zich tot ieder die naar het leven verlangt en goede dagen wenst te zien:
3 Tot u richten zich nu mijn woorden, wie u ook moogt zijn, die afstand doet van uw eigen wil om in dienst te treden van de ware Koning: Christus de Heer, en die daartoe de sterke en roemrijke wapenen van de gehoorzaamheid opneemt.
4 Allereerst: wat voor goeds u ook onderneemt, vraag Hem in een volhardend gebed,
5 dat Hij het tot een goed einde brengt, …
6 Te allen tijde moeten wij Hem dan ook met zijn eigen gaven, die Hij ons geschonken heeft, gehoorzamen; …
Laten wij dan, aangespoord door onze heilige Vader Benedictus, afdalen in de stilte van ons hart en ons geweten, om te horen en te verstaan wat het is dat de Heer van ons vraagt. Hij heeft aan ieder gaven gegeven. Laten wij die ook inzetten en een priester om hulp en leiding vragen in een regelmatig gesprek met hem!
Een goed boek kan ook behulpzaam zijn. Onlangs is de vertaling verschenen van ‘Itinéraire spirituel’, De geestelijke levensweg van Moeder Mechtildis. Daarin wordt duidelijk dat men in het geestelijk leven vaak door duisternissen heen moet om de weg te vinden die naar het leven leidt. Men herkent in haar leven hetgeen Vader Benedictus aan het einde van de Proloog zegt:
45 Wij willen daarom een oefenschool gaan stichten voor de dienst van de Heer.
46 In haar opzet hopen wij niets te bepalen dat te moeilijk, niets dat te zwaar is.
47 Maar mocht er toch iets in voorkomen, dat wel wat streng lijkt, maar op redelijke gronden voor de verbetering van fouten en het behoud van de liefde vereist wordt,
48 laat u dan niet aanstonds afschrikken en ontvlucht niet de weg van het heil, die aanvankelijk altijd nauw is.
49 Naarmate men echter voortgang maakt in het monniksleven en in het geloof, verruimt zich het hart en snelt men met een onuitsprekelijk blije liefde voort langs de weg van Gods geboden.
50 Laten wij dan ook nooit afwijken van hetgeen Hij ons geleerd heeft, maar in zijn leer tot aan de dood in het klooster volharden om door ons geduld deel te nemen aan het lijden van Christus, en zo te verdienen om ook deelgenoten te worden van zijn Rijk. Amen.
Een boeiend levensverhaal, waarin Gods handelen in een ziel tot uiting komt.
Moeder Mechtildis zal – bouwend op de Proloog en de overige hoofdstukken van de Regel van Vader Benedictus – in het boek ‘De Ware Geest’ een weg wijzen om daartoe te komen. Een steile weg weliswaar, maar een die rechtstreeks tot in het Hart van God gaat:
Ten eerste:
de blik zuiver gericht houden op God, zoals Jezus altijd zijn Vader op het oog heeft (beschouwt).
Ten tweede:
onszelf vergeten door een heilige verwaarlozing van een eindeloos aantal zaken die ons op verschillende manieren in beslag nemen…, die ons soms zo bezig en geboeid houden dat wij de inwendige aandacht op God erdoor verliezen…
Als wij ons openstellen voor Gods werking in ons, kunnen ook wij Zijn werktuigen worden tot Zijn meerdere eer en tot heil van anderen.
Belangstellenden kunnen de boeken bestellen bij Priorij Nazareth, Tegelen.
Het is nu zomer:
de tijd van vakantie, van even uit onze dagelijkse bezigheden zijn – even met iets anders bezig.
Bezig, bijvoorbeeld, met ons innerlijk, waar wij mogelijk anders niet snel aan toekomen. Waar wij door drukte of zorgen geen tijd voor hebben. Misschien wordt deze zomer een periode waarin wij extra aandacht kunnen hebben voor een naaste of buur, voor een praatje, een bemoedigend woord of een glimlach – de grote dingen zijn zó klein. Maar laten wij ons ervan bewust zijn, dat wij enkel volhouden als wij ons hart richten op Hem en alles doen uit liefde voor Hem. Laten wij ons aansluiten bij hen …
30 die […] de Heer verheerlijken, die in hen werkt, door met de profeet te zeggen: “Niet aan ons, Heer, niet aan ons, maar aan uw Naam geef de eer”.
31 Zo schreef de Apostel Paulus niets van zijn prediking aan zichzelf toe, want hij zegt: “Door Gods genade ben ik wat ik ben”,
32 en verder zegt hij: “Als iemand roemt, moet hij roemen op de Heer”.
En laten wij ons ervan bewust blijven, dat dit strijd en moeite kan kosten! Dat er tegenwerking of weerstand zal zijn.
40 Laten wij ons hart en lichaam dan uitrusten voor de strijd, dat wil zeggen voor de heilige gehoorzaamheid aan Gods geboden.
41 En als er iets niet mogelijk blijkt te zijn voor onze natuur, vragen wij dan aan de Heer, dat Hij ons met de hulp van zijn genade wil bijstaan.
Wat u ook doet, wij wensen u van harte Gods licht en kracht, en Gods zegen!
Onze communiteit
maakt het goed. Sinds het begin van de Coronatijd hebben zich nieuwelingen gemeld en deze trend zet zich door. Het verrassende daarbij is, dat ze uit allerlei landen komen, zodat we momenteel bijna tien verschillende landen en culturen binnen onze muren hebben. Dat is zeer verrijkend. Het is ook een uitdaging voor degenen die zich wagen aan het leren van onze Nederlandse taal. (We zouden hierbij overigens hulp van vrijwilligers kunnen gebruiken! Voelt u zich hiertoe aangetrokken?)
Met een dankbaar hart voor de giften voor het onderhoud van ons klooster willen we in augustus onze refter laten opknappen, zodat deze voor de zusters en al de nieuwelingen een stimulans mag zijn om te groeien in het monastieke leven. Graag blijven wij u en uw intenties in ons gebed gedenken.
In biddende verbondenheid,
uw zusters Benedictinessen van de altijddurende aanbidding van het heilig Sacrament.