18-12-2024 Jubileum 2025. Jezus Christus onze hoop
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Vandaag beginnen we met de catechesecyclus die gedurende heel het Jubeljaar zal ontwikkeld worden. Het thema is “Jezus Christus onze hoop”: Hij is inderdaad het doel van onze pelgrimstocht, Hij is zelf het leven. De af te leggen weg.
De kindheidsevangelies
Het eerste gedeelte zal handelen over de kindsheid van Jezus, die ons verhaald wordt door de Evangelisten Matteüs en Lucas (cfr Mt 1-2; Lc 1-2). De kindheidsevangelies handelen over de maagdelijke ontvangenis van Jezus en zijn geboorte uit de schoot van Maria; ze herinneren aan de messiaanse profetieën die in Hem tot vervulling komen en ze hebben het over het wettelijk vaderschap van Jozef, die de Zoon van God doet wortelen op de stronk van Davids dynastie.
De pasgeboren Jezus wordt ons voorgesteld, kind en opgroeiende jongen, als onderworpen aan zijn ouders en, tegelijkertijd, bewust van het feit dat Hij geheel is toegewijd aan de Vader en aan diens Rijk. Het verschil tussen de twee Evangelisten bestaat erin dat Lucas de gebeurtenissen beschrijft met de ogen van Maria en Matteüs doet dat met de ogen van Jozef, met nadruk op dat zo ongewone vaderschap. Matteüs begint zijn Evangelie en zo de hele nieuwtestamentische canon met de “geslachtslijst van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham” (Mt 1,1). Het gaat om een namenlijst die reeds aanwezig was in de Hebreeuwse Schrift, om de waarheid van die geschiedenis aan te tonen evenals de echtheid van het menselijk leven.
Inderdaad, “de geslachtslijst van de Heer wordt gevormd door echte geschiedenis, waarin enkele namen voorkomen die niet weinig problematisch zijn en waarbij de zonde van koning Davis onderlijnd wordt (cfr Mt 1,6). Alles echter groeit en bloeit met Maria en met Christus (cfr Mt 1,16)” (Brief over de vernieuwing van de studie van de Kerkgeschiedenis, 21 november 2024). Verder wordt de echtheid duidelijk van het menselijk leven van generatie na generatie waarbij drie dingen worden doorgegeven: een naam die de identiteit en de unieke zending aangeeft; dan het behoren tot een familie en een volk; tenslotte de gehechtheid aan het geloof in de God van Israël.
De geslachtslijst
De geslachtslijst is een letterkundig genre, een vorm aangepast om een belangrijke boodschap door te geven: niemand geeft zichzelf het leven, maar ontvangt het als geschenk van anderen. In dit geval gaat het over het uitverkoren volk dat het geloof van de vaderen erft. Door aan kinderen het leven te schenken wordt hen ook het geloof in God gegeven. Er is echter een verschil met de geslachtslijsten van het Oude Testament. Daarin komen uitsluitend mannelijke namen voor want in Israël gaf de vader de naam aan de zoon door. In de lijst van Matteüs komen onder de voorouders van Jezus ook vrouwen voor. Het zijn er vijf: Tamar de schoondochter van Juda, die na haar weduwschap doet alsof ze prostituee is om haar man een afstammeling te schenken (cfr Gen 38). Rachab, de prostituee uit Jericho die het de joodse verkenners mogelijk maakt in het beloofde land te komen en het te veroveren (cfr Jos 2). Ruth de Moabïtische die in het gelijknamige boek trouw blijft aan de schoonmoeder, er voor zorgt en de overgrootmoeder van koning David zal worden. Bethsabe, waarmee David overspel bedrijft en, nadat hij haar man heeft laten doden, Salomon voorbrengt ( cfr 2 Sam 11). En tenslotte Maria van Nazareth, bruid van Jozef, uit het huis van David. Uit haar wordt de Messias, Jezus, geboren.
Jakob was de vader van Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus geboren is, die Messias genoemd wordt (Mt 1,16).
De eerste vier vrouwen zijn aan elkaar gelijk, niet door het feit dat het zondaressen zijn, zoals soms gezegd wordt, maar door het feit dat zij in de context van Israël vreemdelingen zijn. Wat Matteüs doet uitkomen is dat, zoals Benedictus XVI heeft geschreven,”door hun bemiddeling…komt in de geslachtslijst van Jezus de wereld van de heidenen binnen – wordt zichtbaar dat zijn zending gericht is op joden en heidenen” (De kindheid van Jezus, Milaan – Vaticaanstad 2012, 15). Terwijl de vier voorgaande vrouwen genoemd worden naast de man die uit haar geboren werd of die haar heeft voorgebracht, krijgt Maria daarentegen, als kenmerk dat zij het teken is van een nieuw begin. Immers in wat haar gebeurt, is niet langer het menselijk schepsel hoofdrolspeler bij de voortplanting, maar God zelf. Men ziet dat goed in de term “is geboren”: “Jakob was de vader van Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus geboren is, die Messias genoemd wordt” ((Mt 1,16). Jezus is zoon van David, door Jozef in die dynastie ingebracht en bestemd om: de Messias van Israël te zijn. Hij is echter ook zoon van Abraham en van vreemde vrouwen en dus bestemd om te worden “een licht dat een openbaring zal zijn voor de heidenen” (cfr Lc 2,32) en de “Redder van de wereld” (Joh 4,42).
De Zoon van God, aan de Vader toegewijd met als zending zijn gelaat te openbaren (cfr Joh 1,18; 14,9), komt ter wereld zoals alle mensenkinderen, zodat Hij in Nazareth genoemd wordt “zoon van Jozef” (Joh 6,42) of “zoon van de timmerman” (Mt 13,55). Waarlijk God en waarlijk mens.
Zusters en broeders, laten we in ons de dankbare herinnering opwekken tegenover onze voorouders. En vooral, laten we God danken, dat Hij ons door middel van onze Moeder de Kerk gebracht heeft tot het eeuwig leven, het leven van Jezus, onze hoop.