10-9-2024 Jullie zijn de geur van Christus
Beste broeders bisschoppen
Beste priesters en diakens, religieuze vrouwen en mannen, seminaristen, beste catechisten, broeders en zusters, goedendag!
Velen onder de jongeren – seminaristen, religieuzen, jongeren – zijn buiten gebleven. Daarom heb ik aan de Bisschop, toen ik hem zag, gezegd dat hij de kathedraal moet vergroten, want het is een genade zoveel roepingen te hebben! Laten we de Heer danken en danken we ook de missionarissen die hier voor ons kwamen. Wanneer we deze man zien (Florentino de Jesùs Martins, 89 jaar aan wie de paus gezegd heeft dat hij “met de apostel Paulus aan het spurten was”) die zijn hele leven lang catechist is geweest, verstaan we de genade van de toevertrouwde zending.. Laten we de Heer danken voor deze genade aan deze Kerk.
Aan de grenzen van de wereld
Ik ben blij in jullie midden te zijn in de context van een reis als pelgrim naar de gebieden van het Oosten. Ik dank Mgr. Norberto de Amaral voor de woorden die hij tot mij richtte en waarbij hij eraan herinnerde dat Oost-Timor een land is “aan de grenzen van de wereld”. Ook ik kom van de grenzen van de wereld, maar jullie meer dan ik! Ik zeg het graag: omdat de grenzen van de wereld in het centrum van het Evangelie staan! Dat is een paradox die we moeten aanleren. In het Evangelie zijn de grenzen het centrum en een Kerk die niet bekwaam is naar de grenzen te gaan en die zich in het centrum opsluit, is een erg zieke Kerk. Daarentegen, wanneer een Kerk naar buiten kijkt, dan zendt zij missionarissen, zij gaat naar die grenzen die het centrum zijn, het centrum van de Kerk. Dank aan jullie die op de grenzen staan. Want, we weten heel goed dat in het hart van Christus de rand van het bestaan het centrum is.
Het Evangelie wordt bevolkt door mensen, figuren en geschiedenissen die aan de rand zijn, aan de grenzen, maar die door Jezus samengeroepen worden en hoofdrolspelers worden van de hoop die Hij ons is komen brengen.
Ik ben blij met jullie en voor jullie, omdat jullie in deze streek leerlingen van de Heer zijn. Door te denken aan jullie lasten en aan de uitdagingen die jullie moeten aangaan, heb ik gedacht aan een deel uit het Evangelie volgens Johannes. Het is zeer inspirerend en verhaalt ons een gebeuren vol tederheid en innigheid dat plaatsvond in de woning van Jezus’ vrienden, Lazarus, Martha en Maria (cfr Joh 12,1-11). Op een bepaald ogenblik tijdens de maaltijd “nam Maria een pond nardusbalsem, echte en heel kostbare, zalfde daarmee Jezus’ voeten en droogde ze met haar haren af. Het huis hing vol balsemgeur” (cv. 12,3).
Maria zalfde de voeten van Jezus en die geur verspreidde zich in het huis. Samen met jullie wil ik stilstaan precies bij dit gegeven: de geur, de geur van Christus, de geur van zijn Evangelie, is een gave die jullie bezitten, een gave die jullie om niets is geschonken, maar die jullie moeten behoeden en die wij allen samen geroepen zijn te verspreiden. De geur bewaren, deze gave van het Evangelie die de Heer aan dit gebied van Oost-Timor heeft geschonken en die geur verspreiden.
De geur bewaren
Op de eerste plaats: de geur bewaren. We moeten steeds terugkeren naar de oorsprong, de oorsprong van de ontvangen gave, van ons christelijk wezen, priesters, religieuzen, catechisten. Het leven zelf hebben wij ontvangen van God door bemiddeling van Jezus, zijn Zoon, die voor gestorven is en ons de Heilige Geest geschonken heeft. Wij zijn gezalfd, gezalfd met de olie der Blijdschap en de apostel Paulus schrijft: “Ja, voor God zijn wij een reukwerk van Christus” (2 Kor 2,15).
Geliefde zusters, geliefde broeders, jullie zijn de geur van Christus! En dat symbool is jullie niet vreemd: hier op Timor groeit immers in overvloed het sandelhout met zijn heel gewaardeerde geur, ook bij andere volkeren en landen erg gezocht. De Bijbel zelf prijst er de waarde van, wanneer verhaald wordt dat de koningin van Saba bezoek bracht aan koning Salomo en hem als geschenk sandelhout aanbood (cfr 1 Kon 10,12). Ik weet niet of de koningin van Saba vooraleer naar Salomo te gaan langs kwam op Oost-Timor, misschien en nam ze het sandelhout van hier mee!
Zusters en broeders, jullie zijn de geur van Christus. En veel kostbaarder dan de Franse geuren! Jullie zijn de geur van Christus, jullie zijn de geur van het Evangelie in dit land. Zoals een sandelboom, steeds groen is, steeds krachtig, groeit en vruchten draagt zo zijn ook jullie leerlingen missionarissen geurend van de Heilige Geest om het heilige geloofsvolk van God op te winden.
Hoe dan ook laten we één zaak niet vergeten: de van de Heer ontvangen parfum moet behoed worden, moet met veel zorg verzorgd worden, zoals Maria van Bethanië, hem bewaard had, precies voor Jezus. Op dezelfde wijze moeten wij de liefde behoeden, de liefde behoeden. Laten we dit niet vergeten: we moeten de liefde behoeden waarmee de Heer ons leven doet geuren, zodat zij niet zou oplossen en haar geur verliezen.
Wat betekent dit?
Het betekent bewust zijn van de ontvangen gave – alles wat we hebben, is geschonken, daarvan bewust zijn – ons herinneren dat het parfum niet dient voor ons, maar om de voeten van Christus te zalven, door het Evangelie te verkondigen, door de armen te dienen. Het betekent onszelf behoeden omdat de geestelijke middelmatigheid en zwakheid steeds verborgen aanwezig zijn. Ik denk nu aan iets dat kardinaal de Lubac zegde over de middelmatigheid en mondaine handelwijze: “Het slechtste dat kerkelijke vrouwen en mannen kan overkomen, is mondain worden, vervallen tot mondaine spiritualiteit”. Weest waakzaam, bewaart dit parfum dat ons zoveel leven geeft.
Dankbaarheid
En ik voeg er nog iets anders aan toe: met dankbaarheid kijken we naar de geschiedenis die ons is voorafgegaan, naar het zaad van het geloof dat de missionarissen gezaaid hebben. De drie mensen die tot ons gesproken hebben: de vrouwelijke religieuze die heel haar godgewijd leven hier heeft doorgebracht; de priester die zijn volk heeft weten te begeleiden ten tijde van de vreemde bezetting; en deze diaken die niet sprakeloos is geworden bij het verkondigen van het Evangelie en bij het dopen. Laten we aan deze drie voorbeelden denken die de geschiedenis van onze Kerk vertegenwoordigen en laten we van onze geschiedenis houden. Dat is het zaad dat hier gezaaid werd. (Dat zijn ook) de scholen voor de vorming van pastorale werkers en vele anderen. Volstaat dit? In werkelijkheid moeten we steeds de vlam van het geloof aanwakkeren. Daarom wil ik jullie zeggen: laat niet na de leer van het Evangelie te verdiepen, laat niet na rijp te worden in geestelijke, catechetische en theologische vorming. Want, dit alles dient om het Evangelie in uw cultuur te verkondigen en tegelijkertijd haar te verlossen van ouderwetse en soms bijgelovige vormen. De verkondiging van het geloof moet zich inwerken in jullie cultuur en jullie cultuur moet geëvangeliseerd worden. Dat geldt voor alle volkeren, niet slechts voor jullie.
Als een Kerk niet bekwaam is het geloof in de cultuur te verweven, dan is zij niet bekwaam het geloof te vertolken in de eigen waarden van die streek. Het zal dan een moralistische Kerk zijn, zonder vruchtbaarheid. In jullie cultuur zijn er vele mooie dingen, ik denk in het bijzonder aan het geloof in de verrijzenis en in de aanwezigheid van de zielen der overledenen. Maar dit alles moet voortdurend gezuiverd worden in het licht van het Evangelie, in het licht van de leer van de Kerk. Zet jullie daarvoor in, want elke cultuur en elke groep moet gezuiverd worden en rijpen.
Parfum verspreiden
Zo komen we aan het tweede punt: het parfum verspreiden. De Kerk is er voor de evangelisering, en wij zijn geroepen om aan anderen het zoete parfum van het leven te brengen, het nieuwe leven van het Evangelie. Maria van Bethanië gebruikt de kostbare nardus niet om zichzelf mooier te maken, maar om de voeten van Jezus te zalven en zo verspreidt zich de geur in heel het huis. Meer nog, het Evangelie volgens Marcus zegt dat Maria, om Jezus te zalven, het albasten vaasje brak dat de geurende parfum bevat (cfr 14,3). Evangelisering gebeurt wanneer we de moed hebben het vaasje “te breken” dat het parfum bevat, “de schaal“ te breken die ons vaak opsluit in onszelf en af te stappen van een luie godsdienstigheid, makkelijk want alleen beleefd tot eigen behoefte. De uitdrukking die Rosa gebruikte vond ik heel leuk, toen zij zegde: “Een Kerk in beweging, een Kerk die niet stilstaat, die niet om zichzelf draait, maar gebrand is door de passie om de vreugde van het Evangelie aan allen te brengen”.
Ook jullie land, met wortels van een lange christelijke geschiedenis, heeft vandaag nood aan een vernieuwde inzet van evangelisatie, opdat allen het parfum van het Evangelie zouden ervaren: een parfum van verzoening en vrede na vele jaren van lijden door de oorlog; een parfum van medelijden, dat de armen helpt om op te staan en de inzet opwekt om de economische en sociale uitdagingen van het land aan te pakken; een parfum van rechtvaardigheid tegen de corruptie. Weest waakzaam. Vaak kan de corruptie in onze gemeenschappen, in onze parochies binnenkomen. En, in het bijzonder moet de parfum van het Evangelie verspreid worden tegen al wat vernedert, wat slecht maakt ja wat zelfs het menselijk leven vernietigt. Tegen die wonden die inwendige leegte veroorzaken en lijden zoals alcoholisme, geweld, gebrek aan eerbied voor de vrouw.
Het Evangelie van Jezus bezit de kracht deze duistere werkelijkheden om te vormen en een nieuwe samenleving voort te brengen. De boodschap die jullie, vrouwelijke religieuzen brengt ten aanzien van het verschijnsel van gebrek aan eerbied voor vrouwen, is dat de vrouwen het belangrijkste deel van de Kerk zijn omdat zij begaan zijn met de meest behoeftigen: ze verzorgen ze, begeleiden ze. Ik heb zojuist een bezoek gebracht aan dat prachtige opvanghuis voor de armsten en meest behoeftigen (School “Irmas Alma” voor kinderen met een beperking, nvdr). Zusters, jullie zijn moeders van het volk van God; weet gemeenschappen te “baren”, jullie zijn moeders. Dat is wat ik van jullie verwacht.
Opflakkering van het Evangelie
Geliefde zusters, geliefde broeders, er is nood aan een opflakkering van het Evangelie; en daarom is er vandaag behoefte aan vrouwelijke, mannelijke religieuzen, priesters, bezielde catechisten, voorbereide en creatieve catechisten. In de zending is er behoefte aan creativiteit. Ik dank de heer Florentino voor zijn getuigenis als catechist, stichtend heeft hij een groot deel van zijn leven gewijd aan dit prachtige dienstwerk. En aan de priesters in het bijzonder zou ik willen zeggen: ik heb vernomen dat het volk zich met grote genegenheid tot jullie wendt en jullie “Amu” noemt, wat de meest belangrijke titel is en “heer” betekent.
Maar dit moet jullie niet meer dan het volk doen voelen: jullie komen van het volk, jullie zijn geboren uit moeders van het volk, jullie zijn opgegroeid met het volk. Vergeet de cultuur van het volk niet die jullie ontvangen hebben. Jullie zijn niet hoger. Het moet jullie ook niet verleiden tot de bekoring van de hoogmoed en van de macht. En weten jullie hoe de bekoring van de macht begint? Jullie hebben het begrepen, niet? Mijn oma zei me: “De duivel komt steeds binnen door de zakken”; zo komt de duivel binnen, steeds door de zakken. Denkt over jullie dienstwerk niet als ware het een sociale prestatie. Neen, het dienstwerk is een dienst en als iemand van jullie zich niet dienaar van het volk weet dat hij dan naar een wijze priester gaat en raad vraagt om die zo belangrijke dimensie te verwerven. Laten we ons dit herinneren: met parfum worden de voeten van Christus gezalfd, dat zijn de voeten van onze broeders in het geloof, te beginnen met de armsten. De meest bevoorrechten zijn de armsten en met dit parfum moeten we voor hen zorgen. Sprekend is het gebaar van gelovigen wanneer ze jullie priesters ontmoeten: ze nemen je gewijde hand en brengen ze naar het voorhoofd als teken van zegening. Het is mooi in dit teken de liefde te onderkennen van het heilige volk van God, want de priester is instrument van zegening. Nooit, nooit mag een priester voordeel halen uit zijn rol, steeds moet hij zegenen, troosten, bedienaar van medelijden zijn en teken van Gods barmhartigheid. Het teken van dit alles is de arme priester. Bemint de armoede als jullie bruid.
Sandelhout
Geliefde broeders, een Portugese diplomaat uit de 16de eeuw, Tomé Pires, schreef het volgende: “Maleise handelaren zeggen dat God Timor heeft geschapen voor het sandelhout” (The Summa Oriental, Londen 1944, 204). Wij, echter, weten dat er ook een ander parfum bestaat … dat is het parfum van Christus, het parfum van het Evangelie dat het leven verrijkt en met vreugd vervult. Jullie, priesters, diakens, religieuzen: laat jullie niet ontmoedigen. Zoals pater Sancho ons herinnerd heeft in zijn treffend getuigenis:
“God weet hoe Hij de zorg moet opnemen voor hen die Hij geroepen heeft en gezonden in zijn missie”.
Op momenten van grote moeilijkheden, denkt dan hieraan: Hij gaat met ons. Laten we ons begeleiden door de Heer in een geest van armoede en in een geest van dienstbaarheid. Ik zegen jullie van harte. En ik vraag jullie wil niet vergeten voor mij te bidden. Maar, bidt voor en niet tegen! Dankjewel.
Ik wil afsluiten met een dankjewel, een groot dankjewel voor jullie bejaarden, bejaarde priesters, die vaak hun leven hier hebben geleid; bejaarde religieuzen die hier verblijven en die buitengewoon zijn, die hun leven hebben gegeven. Zij zijn ons voorbeeld. Dank!