8-11-2023 Madeleine Delbrêl en de spiritualiteit van de fiets
In zijn wekelijkse catechese had paus Franciscus het over de apostolische ijver van de gelovige Madeleine Delbrêl.
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Onder de vele getuigen van de passie voor de verkondiging van het Evangelie, die gepassioneerde evangelisatoren, stel ik vandaag de figuur voor van een Franse vrouw uit de twintigste eeuw, de eerbiedwaardige dienares Gods Madeleine Delbrêl. Zij werd geboren in 1904 en stierf in 1964. Zij was sociaal assistente, schrijfster en mystica.
Gedurende meer dan dertig jaar leefde zij in de arme arbeidersbuurt van Parijs. Verblind door de ontmoeting met de Heer schreef zij: “Zodra we het Woord van God hebben leren kennen, hebben wij niet het recht het niet aan te nemen, eenmaal aangenomen hebben we niet het recht te verhinderen dat het in ons mens wordt, eenmaal mens geworden in ons hebben we niet het recht het voor ons te houden. Vanaf dat ogenblik behoren wij tot hen die het verwachten.” (La santità della gente comune, Milano 2020, 71).
Mooi is wat zij schreef.
Na een jongvolwassenheid beleefd in agnosticisme – zij geloofde in niets – ontmoette Madeleine de Heer toen ze ongeveer twintigh was, getroffen door het getuigenis van enkele gelovige vrienden.
Van dan af gaat zij op zoek naar God en gaat daarbij uiting geven aan een diepe dorst die zij in zichzelf ervaart. Zij begon te verstaan dat het die leegte was welke in haarzelf haar angst uitschreeuwde: God was het die haar zocht (Abbagliata da Dio. Corrispondenza 1910-1941, Milano 2007, 96).
De vreugde van het geloof brengt haar ertoe een keuze te koesteren voor een leven helemaal aan God gegeven, in het hart van de Kerk en in het hart van de wereld, door eenvoudigweg in broederlijkheid het leven te delen van “de mens van de straat”.
Op dichterlijke wijze richtte zij zich als volgt tot Jezus: “Om met U op uw weg te zijn, moet men op weg gaan, ook als onze luiheid ons smeekt stil te staan. Gij hebt ons uitgekozen om een eigenaardig evenwicht te beleven, een evenwicht dat slechts tot stand komt en duurt door beweging, alleen door opwelling. Enigszins zoals een fiets, die niet recht blijft tenzij door te rijden (…). We kunnen slechts recht blijven door vooruit te gaan, door te bewegen, in een beweging van naastenliefde”. (Umorismo nell’Amore. Meditazioni e poesie, Milano 2011, 56).
Dat is wat zij noemt “de spiritualiteit van de fiets”.
Slechts door beweging, op weg zijn, leven we in het evenwicht van het geloof, dat een evenwicht is, maar zoals een fiets. Als je stopt, blijf je niet rechtop.
Madeleine had een hart dat voortdurend op tocht was en zich liet aanspreken door de kreet der armen.
Zij besefte dat de levende God van het Evangelie ons van binnen zou verbranden tot we zijn Naam zouden hebben uitgedragen naar allen die Hem nog niet hadden gevonden. In deze geest, gekeerd naar de fluisteringen van de wereld en naar de kreten van de armen, weet Madeleine zich geroepen “om de liefde van Jezus helemaal en letterlijk te beleven. Van de olie van de Barmhartige Samaritaan tot de azijn van Calvarië en op deze wijze liefde voor liefde te geven (…) Immers, door Hem zonder voorbehoud te beminnen, en door zich ten volle te laten beminnen, nemen de twee grote geboden van de liefde in ons het vlees aan en worden zo één”. (La vocation de la charité, 1, Oeuvres complètes XIII, Bruyères – le-Châtel, 138-139).
Ten slotte, Madeleine leert ons ook nog een andere zaak: door te evangeliseren, wordt men geëvangeliseerd: door te evangeliseren worden wij geëvangeliseerd. Daarom zegde zij, als een echo van de Heilige Paulus: “Het is een ramp voor mij te evangeliseren zonder mezelf te evangeliseren”.
Door te evangeliseren, evangeliseert men zichzelf.
En dat is een mooi leerstuk. Door naar deze getuige van het Evangelie te kijken, leren ook wij dat in elke situatie en persoonlijke of sociale omstandigheid van ons leven, de Heer aanwezig is en ons roept om bij onze tijd te blijven, het leven van de anderen te delen en ons in te laten met de vreugde en het leed van de wereld.
Zij leert ons in het het bijzonder dat ook geseculariseerde middens ons helpen bij de bekering.
De voortdurende contacten met niet-gelovigen, dagen de gelovige uit tot een voortdurende herziening van zijn wijze van geloven en het geloof te herontdekken in zijn wezenlijke kern (cfr Noi delle strade, Milano 1988, 268s). Moge Madeleine Delbrel ons dit geloof “op de motorfiets” leren, het geloof dat elke daad van geloof vruchtbaar maakt tot een daad van liefde bij de verkondiging van het Evangelie. Dankjewel.