Lees of download de pdf-versie van de brief (A4 inclusief de afbeeldingen) of lees de brief hieronder (zonder de afbeeldingen).
Beste leden van de Gemeenschap voor Aanbidding,
De Paasbrief van dit jaar heeft u ontbroken. De reden daarvoor was de ons nu welbekende Coronacrisis. Niettemin was er een begin gemaakt met de brief voordat de crisis uitbrak en deze wil ik u niet onthouden:
Uw goedheid vervult mijn gedachten,
in uw waarheid ga ik mijn weg
(Ps. 26,3)
Op Aswoensdag zijn we vol vertrouwen de Veertigdagentijd ingegaan, oftewel de Vastentijd. Ieder vult die met eigen goede voornemens in, en probeert met heel zijn of haar streven er het beste van te maken, met de bedoeling dichter tot God te naderen en gezuiverd een heilig Pasen te kunnen vieren. Wij doen wat wij kunnen.
God van zijn kant doet ook wat Hij kan. Hij ziet op de mensen, de mensheid neer om te zien hoe Hij het hart van de mensen naar Zich toe kan trekken.
Iemand die schatten heeft en deze wenst uit te delen omdat hij in zijn hart zo veel goedheid heeft, zoekt naar mogelijkheden om dat duidelijk te maken aan hen die hij liefheeft. Positieve aandacht vragen, zouden we dat kunnen noemen.
Ook God doet dat: Hij toont Zijn Hart en zegt: Mijn hart slaat om, heel mijn binnenste wordt week (Hos. 11,8c).
Mijn heil is nabij (Jes.56,1b). Het Rijk Gods is nabij (Mc.1,15).
Hij klopt aan de deur van ons hart, Hij wil zo graag binnengelaten worden. Wat is onze reactie? Láten we Hem binnen? Willen we dat wel echt? Of laten we Hem binnen en geven Hem een kleine of beperkte plaats, zodat we toch nog de regie over ons leven in eigen hand kunnen houden? Hij dringt Zich gewoonlijk niet op.
Kunnen wij het volgende met heel ons hart zeggen?:
Uw goedheid vervult mijn gedachten,
in uw waarheid ga ik mijn weg
(Ps. 26,3)
Gezegend is hij die op de Heer vertrouwt
en zich veilig weet bij Hem
(Jer. 17,7)
Werpt alle overtredingen die gij begaan hebt, van u weg, zegt de Heer,
en vernieuwt uw hart en uw geest
(Ez.18, 31)
Tot zover de tekst waarmee een begin werd gemaakt aan de Paasbrief.
Toen sloeg de Coronacrisis toe en begon de Veertigdagentijd pas écht. Een tijd, om bovenstaand citaat uit de profeet Ezechiël in praktijk te brengen, maar voordat wij daaraan toe waren, waren we eerst in de greep van onzekerheid en vragen als: hoe gaat dit aflopen? Ook ons hart kende momenten van spanning en angst. Temeer omdat er verschillende zusters ziek werden, zij het dan niet door de Corona. Daarbij kwam dat een deel van ons zorgteam dat onze bejaarde zusters ’s ochtends en ’s avonds met veel zorg en liefde omringt, ook ziek werd.
Dit alles maakte ons kwetsbaarder. Er was veel te regelen.
Veertigdagentijd. Begrenzing. Vasten. Het wérd voor ons geregeld. Wij hadden onze plannen om de Veertigdagentijd in te vullen, maar God doorkruiste onze plannen. En Zijn kruisen zijn zoveel beter dan de verstervingen die we zelf uitzoeken.
Moeder Stichteres zegt het zo:
De kruisen van de Voorzienigheid
hebben betere zalving
dan de andere.
Het zijn bezoeken van onze
goede Meester.
Men moet ze aanbidden
en er zich aan onderwerpen.
De mens wikt en God beschikt. De Coronacrisis heeft ons gebracht tot een dieper beschouwen van Gods Wil: het kwade laten en ons hart vernieuwen in Hem.
Te midden van de vele uitspraken rondom de crisis, trof mij de volgende:
Wijzelf zouden nooit zo hard
op de rem hebben kunnen trappen.
Deze uitspraak bleef me bij en deed me nadenken. Ik moest toegeven, dat deze woorden waarheid bevatten, ook voor het leven binnen onze gemeenschap. Werd ook in ons klooster het leven niet min of meer een aaneenrijging van allerlei gebeurtenissen en activiteiten, die elkaar steeds sneller opvolgden? En nu – gedwongen om rustiger en langzamer te worden – ondergingen we daarvan de weldadige uitwerking. Wij mensen zijn van goede wil, maar onze agenda’s zitten vaak boordevol, lopen over…en we zijn dikwijls niet in staat om er iets uit te schrappen.
Maar de Onzichtbare was in staat om ons door een onzichtbaar klein virus tot bezinning te brengen, tot een lager tempo en met minder bezigheden.
Op deze manier bereidden wij ons voor op Pasen. Wij hadden het voorrecht – omdat we een gesloten gemeenschap zijn – dat we de liturgische plechtigheden steeds hebben kunnen vieren, al was er wel de spanning of ook bij ons het virus zou binnenkomen en alles plat zou leggen. Het deed ons sterker onze afhankelijkheid beseffen: zelf kunnen wij niet datgene maken wat wij iedere dag aan genade ontvangen door de viering van de liturgie van de Eucharistieviering en het Koorgebed. Dat is een groot geschenk, ook al zetten wij ons er voor de volle honderd procent voor in om er het beste van te maken.
Het leven ontvangen als geschenk.
Wij groeiden intenser naar Pasen toe en het werd Pasen… al was het, in tegenstelling tot andere jaren, zonder gasten. Het maakte Pasen heel bijzonder: wij ervoeren een hele sterke verbondenheid met de mensen die zelf of binnen familie- en kennissenkring door het Coronavirus getroffen werden, of die door het verplichte huisarrest gedwongen waren om de paasplechtigheden via de beeldbuis te volgen. Het maakte ook de hele Paastijd bijzonder. Zonder retraitanten, zonder mensen in de gastenkapel, zonder bezoek werd ons leven nog stiller en verborgener dan het al was.
Nu is, zoals het er naar uitziet, voor ons land de ergste crisis voorbij, maar wereldwijd is het aantal besmettingen hoger dan ooit en niemand weet of het virus ook hier niet weer oplaait. Voorzichtigheid blijft dus nodig, alsook veel gebed. Wat kunnen wij u in deze gebedsbrief aanreiken, u, die in de wereld, met deze situatie te maken hebt?
Misschien dit: God is liefde. Achter alles wat ons overkomt klopt Gods liefdevol hart. God heeft zijn eigen wegen om zijn doel met ons te bereiken. Niets is toevallig en alles wat in ons leven gebeurt, alles wat er voorvalt op een dag, mogen wij zien als “geschenken van de Vader”, van een liefdevolle Vader. We hoeven het niet als een straf te zien, maar als de behandeling van een liefdevolle Vader, die omkijkt naar zijn kinderen. Als wij in deze moeilijke tijden extra tijd en liefde schenken aan hen die het moeilijk hebben, wordt daarin Gods liefde voor hen zichtbaar, want het is Zijn liefde die wij door mogen geven.
Waarschijnlijk heeft u zelf al veel geworsteld om duidelijk te krijgen: “Wat is Gods wil voor mij met betrekking tot deze crisis?” De eerste stappen om in te leveren zijn altijd moeilijk. Toch hebben wij van verschillende kanten vernomen dat de gedwongen beperking in de externe contacten en in het reizen, een weldaad is geweest en nóg is. Er zijn heel wat mensen die dit zouden willen laten voortduren. Wij kunnen ons dat voorstellen, we hebben eenzelfde ervaring gehad: Naast de pijn van minder contact met mensen die op retraite of bezoek komen, heeft deze situatie ons ruimte gegeven om ons te bezinnen, om langzamer te leven, samen een aantal werkzaamheden aan te pakken in huis en tuin, meer aan¬dacht te hebben voor elkaar en samen dieper in te gaan op onze roeping, hetgeen heel verrijkend werkt.
Ieder van ons kan naar binnen kijken, omdat God – de Drieëne God, Vader, Zoon en heilige Geest – in ons woont door het heilig Doopsel.
Moeder Stichteres zegt na een diepe Godservaring: sinds Hij me te kennen heeft gegeven, dat het schepsel in deze wereld niets anders te doen heeft dan te niet te gaan om Jezus Christus in zich te laten leven, kan ik niets anders meer verlangen. Dit betekent: de oude mens met zijn gedragingen afleggen om de nieuwe mens, Christus, in ons tot leven te laten komen.
Niets is belangrijker dan dat wij God in ons laten leven, dat Zijn Rijk in ons gevestigd wordt. Onze Heer heeft ons niet gevraagd om hier op aarde een rijk te stichten, maar om Hem de kans te geven Gods Rijk in ons hart te vestigen. Door ons Doopsel behoren wij God toe. Wij zijn niet meer van onszelf. We mogen ons ervan bewust zijn dat God in ons leeft, een woning heeft in ons hart; de Drieëne God verblijft in ons. Jezus zelf zegt in Johannes 14 vers 23: “Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen.” Die zekerheid mag ons geluk uitmaken.
Bidden we voor elkaar dat wij in deze tijd, waarvan niemand weet hoe die zich verder zal ontwikkelen, mogen verstillen, opdat de liefde van God steeds dieper in ons kan doordringen.
Wij willen u heel hartelijk danken voor de ons toegestuurde giften voor het onderhoud van ons klooster. Het zal inderdaad nodig zijn om ons klooster op te knappen, want sinds het begin van de Coronatijd hebben zich al enkele nieuwelingen gemeld. Deo gratias. Wij blijven u en uw intenties meedragen in ons gebed.
In biddende verbondenheid,
uw zusters Benedictinessen van de altijddurende aanbidding van het heilig Sacrament.